Ik houd van taal, taal als verschijnsel, maar ook van Nederlands als mijn moedertaal. Ik kan genieten van poëzie, van mooie of geestige taalvondsten die uniek zijn voor een bepaalde taal. Taal is een onderwerp dat me eindeloos fascineert en waarover ik veel nadenk tijdens lange fietstochten, maar ook gewoon thuis, lezend, computerend of pratend met vrienden. Soms schieten me citaten te binnen in allerlei talen, soms droom ik puur taal.
Taal is voor mij vooral een instrument om met grote precisie te hanteren. Het zal moeilijk zijn mij te betrappen op uitspraken als: Ik schrok me letterlijk dood wanneer ik de schrik kennelijk heb overleefd. Laat staan dat ik zoiets opschrijf, tenzij ik citeer. Ik ben van de heldere definities, van duidelijkheid en eenduidigheid.
Dat had ik als vierjarige al, op de kleuterschool. Het is een heel heldere herinnering; het voorval heeft kennelijk diepe indruk op me gemaakt.
We hadden geleerd om matjes te knippen uit een blaadje papier, zodat er een vierkantje ontstond met een leuk gaatjespatroon. Op een dag moesten we laten zien wat we ervan konden. De juf deelde mooie glimmende blaadjes uit. En geen snippers maken!, waarschuwde ze. Ik was verbijsterd. Hoe moest dat nu? Om mij heen vouwden de kinderen gewoon hun blaadjes en knipten er gaten in. Maar de juf had gezegd: Geen snippers. Ik knipte dus gleufjes.
Na een poosje moesten we onze blaadjes inleveren. Eén voor één hield de juf ze omhoog en de oe's en aa's waren niet van de lucht. Tot mijn blaadje kwam met de gleufjes. Geen oe's en aa's, maar doodse stilte. Dit is van een heel dom kindje, zei de juf, mij met priemende ogen aankijkend.
Ik zei niets, maar voelde me bedrogen. Kennelijk was er hier sprake van een geheime code die ik niet kende. Geheel van streek kwam ik thuis, waar mijn moeder me troostte en zei dat ik helemaal niet dom was, maar dat de juf niet precies had gezegd wat ze bedoelde.
Precisie en duidelijkheid, daar houd ik van. Het spreekwoord Spreken is zilver en zwijgen is goud vind ik dan ook een uiting van schijnwijsheid. Mensen die zeggen dat ze zo fijn zonder woorden hebben gecommuniceerd, verdenk ik ervan dat ze weinig te zeggen hebben of lijden aan een spraakgebrek. Natuurlijk, soms is stilte fijn, als je samen naar iets moois kijkt bijvoorbeeld, of als je erg verdrietig bent. Soms ook is stilte nodig, omdat je woest bent en dan maar beter niet kunt zeggen wat je denkt.
Maar taal hebben we niet voor niets, dus laten we het instrument vooral gebruiken en liefst goed! Een fraai voorbeeld daarvan wil ik hier graag delen.
Een paar maanden geleden werd ik attent gemaakt op het boekje Fractaal. Wetenschapspoëzie, het woord alleen al was voor mij genoeg om het onmiddellijk te bestellen. En ik heb er geen spijt van!
Het mooie van de bundel Fractaal is, dat er twee kanten van de taal in worden verenigd.
Aan de ene kant is er de poëzie, gedichten met vaak raadselachtige titels als het uitsluitingsprincipe van pauli, turing test, fractaal, ontbindingseiland, het dopplereffect.
De inhoud is variabel en verrassend. Voor zover je de begrippen niet kent, krijg je een goed idee van de bedoeling zonder dat er iets wordt uitgelegd. Hunting laat je dat als het ware voelen.
Wanneer je na een paar gedichten gelezen te hebben wat verder bladert, kom je aan de andere kant: een Verklarende woordenlijst, waar begrippen worden gedefinieerd en waar nodig nog wat nader toegelicht. Dat is iets wat in poëzie niet bepaald gebruikelijk is. Een gedicht moet voor zichzelf spreken, lezers kiezen hun eigen interpretatie en ieder heeft er zijn of haar eigen gevoelens en associaties bij. Dat principe lijkt hier te zijn los gelaten.
Het gedicht kopenhaagse interpretatie bijvoorbeeld sprak me meteen aan. Ik lig soms ook zo te kijken naar en te denken over het raadsel dat naast me in bed ligt. Vooral de slotregels vond ik herkenbaar. Het is iets wat je als vrouw nooit moet vragen aan een man, zo wordt ons voorgehouden door onder meer de Viva. Maar je doet het natuurlijk toch.
Toen ik later de (lange) omschrijving las bij het lastige begrip kopenhaagse interpretatie, viel me op hoeveel woorden nodig zijn om het allemaal precies, duidelijk en eenduidig uit te leggen. Lees je daarna het gedicht opnieuw, dan wordt je idee van het begrip verdiept door de verbeelding ervan in het gedicht. En je ziet dat een definitie die helder lijkt, het lang niet altijd is.
Wat mij betreft voegt de woordenlijst dus wel degelijk iets toe aan de poëzie, sterker nog, de lijst is zelf poëzie: er worden twee werelden en eigenlijk ook twee talen bij elkaar gebracht.
In overleg met Elisabeth Hunting citeer ik hier het volgende gedicht volledig:
relativiteitstheorie einstein schreef na het overlijden van zijn beste vriend een brief aan diens familie: besso is eerder dan ik vertrokken van deze vreemde wereld. dat betekent niets. mensen zoals wij, die in natuurkunde geloven, weten dat het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst slechts een hardnekkige illusie is. ik stel me voor hoe ze ergens nog samen kopjes koffie drinken aan een houten tafel bij het raam. hoe besso nog aan het lachen is omdat einstein zijn tong uitsteekt. maar mijn tijdsgevoel zegt me dat er een voor en achter is. hoe schrijf je over mensen die er zijn, terwijl ze er niet meer zijn? |
alle fotonen die van besso's gezicht af kaatsten, elk deeltje dat werd onderbroken door zijn lach, door elke geschudde hand, is er nog. alle fotonen kaatsten niet, ze zijn nog steeds aan het kaatsen. wat ze ook voor elkaar waren, ze zijn het nog steeds. dus als einstein aan de houten tafel zit, uit het raam staart en de serveerster voorover buigt en informeert naar besso, spreekt de natuurkundige over hem op de levendige manier waarop hij dat altijd doet. een maand en drie dagen na besso, stierf einstein. een maand en drie dagen na besso, sterft einstein. over een maand en drie dagen, schrijft hij een brief. |
Je kunt het boekje bestellen door een mail te sturen aan Elisabeth Hunting. Kijk ook eens op haar website.
Geplaatst: 07.09.2017